Man: 'wat ligt daar voor een mooie trui?'
Ik: 'ooit gebreid, maar ik verdraag hem niet en hij wacht op iemand die hem wel kan dragen.'
Man: 'is dat niets voor mij dan? '
Ik: "denk dat hij jou niet past, maar probeer maar. Als hij past mag je hem hebben.'
Man trekt trui aan en hij past precies. Hij gelukkig, ik blij en de trui het allerblijst, want hij dient nu ergens toe. En het is toch eigenlijk zonde dat hij zolang onzichtbaar is geweest. De trui bedoel ik.
Kabeltjes breien doe ik het liefst. Niet volgens een bepaald patroon. Ik zoek of bedenk een kabelpatroon, reken globaal het aantal steken uit en begin te breien. Merkwaardig genoeg klopt het altijd. DH vindt wel dat ik af en toe in de lengte op tijd moet stoppen. Sommige van zijn truien lijken volgens hem jurkjes. Schromelijk overdreven natuurlijk.